West-Friesland, land om van te houden
|
|
Opmeer
De gemeente Opmeer, de meest westelijke van oostelijk
West-Friesland, heeft zo'n 10.000 inwoners. De kern wordt gevormd
door de dorpen Opmeer en Hoogwoud.
Andere (kerk)dorpen: Spanbroek,
Aartswoud en De Weere; gehuchten en buurtschappen: Lagehoek,
Zandwerven, Gouwe, Langereis en Wadway. Laatstgenoemde staat
bekend als 'de republiek Wadway', hetgeen het autonome karakter
van dit stukje West-Friesland al eeuwenlang aangeeft. Op 22
augustus 1973 werd (toen nog) prinses Beatrix bij het hier
gevestigde theaterkerkje niet alleen ontvangen door de toenmalige
burgemeester, maar ook door de president der republiek, de
plaatselijke bakker Kees de Boer.
Volgens opgravingen (vondsten onder andere in het Westfries Museum
in Hoorn) woonden hier al 2000 jaar voor onze jaartelling mensen.
De nederzettingen op de hoger gelegen zandruggen werden constant
bedreigd door het water. In de loop der eeuwen groeiden deze
nederzettingen nauwelijks. In de middeleeuwen ontstond enige
agrarische bedrijvigheid en in Aartswoud (gelegen aan de
Westfriese Omringdijk en t�en nog aan zee) ook visserij. Het
verhaal wil, dat Aartswoud in die tijd berucht was bij de
handelsvaart. Men wilde nog wel eens op de stompe toren van de
kerk een vuur stoken in de hoop,
dat een voorbij komend schip het
vuur als een veilig baken zou volgen en vervolgens verongelukken.
De aangespoelde buit werd door de plaatselijke - veelal arme -
bevolking geborgen.
Opmeer telt maar liefst vijf molens, een kwart van het totale
aantal in West-Friesland Oost. Let ook op de namen Hoogwoud en
Aartswoud. Wouden zijn in dit vlakke polderiandschap nu niet meer
te ontdekken!
Bovenstaande tekst is overgenomen uit:
"West-Friesland,
land om van te houden"
Uitgave: Rabobanken West-Friesland, © mei 1988
|